• L'investissement permanente dans la formation et la connaissance
  • Proactivité
  • Service personnel
  • Pragmatique et dynamique
  • Votre comptabilité online

Intéressé?

Intéressé?
N’hésitez pas à nous contacter par notre page de contact ou par téléphone au 055/30.14.41

 

 

De hervorming van de vennootschapsbelasting: moet er nog zand zijn ?!

Postée le 8 août 2017 in Fiscaliteit

De zomer en de regering Michel I, bracht ons zand, strand en een (schijnbare) tariefverlaging.

Niets is minder waar. Naast een aantal stimuli, zoals het verhogen van de gewone investeringsaftrek van 8 % naar 20 %, bevat het akkoord ook tal van andere aanzienlijke compenserende (!) wijzigingen. De hervorming wordt gefaseerd: een aantal wijzigingen voor 2018 en de rest voor 2020.

Hierbij een kort overzicht van de aangekondigde maatregelen :

Eerste fase: 2018

A. TARIEFVERLAGING

Het algemeen tarief van 33 % daalt in 2018 naar 29 %

De aanvullende crisisbijdrage (ACB) wordt afgebouwd : ze daalt van 3 % naar 2 % in 2018 en verdwijnt in 2020 helemaal.

Als gevolg hiervan, daalt het basistarief van 33,99 % naar 29,58 % in 2018 en naar 25 % in 2020.

Het verlaagd tariefwordt vanaf 2018 verlaagd tot 20 %, en dit op de eerste schijf van 100.000,00 euro. Gelet op de ACB, zal het verlaagd tarief 20,4 % bedragen in 2018 en 20 % vanaf 2020. Dit geldt enkel voor de kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 W. Venn. én die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2015, derde lid, 1°, 2°, 4° en 6° WIB 92.

De belasting op meerwaarden van 0,4 % voor grote ondernemingen wordt afgeschaft.

 BTIJDELIJKE VERHOGING VAN DE GEWONE INVESTERINGSAFTREK

Op de vanaf 1 januari 2018 gedane investeringen, verhoogt de gewone investeringsaftrek van 8 % naar 20 %. Het is echter maar een tijdelijke maatregel, namelijk voor 2 jaar. Dit geldt ook voor éénmanszaken en vrije beroepen. 

C. COMPENSERENDE MAATREGELEN

  1. Wijziging berekeningsgrondslag NIA

    Vanaf 2018 zal de notionele interestaftrek niet langer toegekend worden op basis van het totale bedrag aan eigen vermogen, maar enkel op basis van de aangroei van het eigen vermogen. Bovendien wordt elke toename van het eigen vermogen nog uitgesmeerd over 5 jaar. Bij een kapitaalverhoging van 100 zal je de notionele aftrek dus niet meer ineens op 100 krijgen, maar op 20 gedurende 5 jaar.

  2. Investeringsreserve

    De investeringsreserve wordt afgeschaft.

  3. Minimumwinstbelasting

    De regering voorziet een minimumwinstbelasting vanaf 2018. Zowel kleine als grote vennootschappen in de zin van artikel 15 W. Ven., die meer dan 1.000.000 € belastbare winst maken, zullen niet langer onbeperkt al hun fiscale aftrekken kunnen gebruiken om daarmee hun belastbare basis weg te werken. Volgende aftrekbeperkingen worden geviseerd: (1) vorige verliezen, (2) overgedragen DBI en (3), overgedragen aftrek voor innovatie inkomsten (4), overgedragen NIA en de nieuwe zgn. “incrementele” NIA. Deze aftrekposten zullen elk jaar beperkt worden.

  4. Minimale bezoldiging en sancties

    De minimale bezoldiging om van het verlaagd tarief (artikel 215, derde lid, 4° WIB 92) te kunnen genieten, wordt verhoogd van 36.000 euro naar 45.000 euro, met uitzondering voor startende vennootschappen (eerste vier jaar), en wanneer de winst minder is dan 45.000 euro (in dat geval moet de bezoldiging minstens de helft van de winst zijn).

    Elke vennootschap die geen minimale bezoldiging van 45.000 euro uitkeert, ondergaat een, weliswaar fiscaal aftrekbare, heffing van 10% op het verschil tussen de effectief uitgekeerde bezoldiging en 45.000 euro.

  5. Kapitaalvermindering

    Terugbetaling van werkelijk gestort kapitaal blijft onbelast (behalve voor holdings).  De vrije keuze van aanrekening op welke bestanddelen de kapitaalvermindering wordt aangerekend, wordt beperkt. Als een vennootschap  haar gestort kapitaal vermindert en zij ook beschikt over belaste reserves (al dan niet geïncorporeerd in het kapitaal), dan zal de kapitaalvermindering niet meer integraal op het gestort kapitaal aangerekend kunnen worden, maar zal een prorata regeling moeten worden toegepast.

  6. Verstrenging vrijstelling meerwaarden

    Vanaf 2018 zullen meerwaarden op aandelen slechts vrijgesteld zijn wanneer voldaan is aan de participatievoorwaarde voor DBI (10 % of 2.500.000 euro aanschaffingswaarde), naast de reeds bestaande taxatievoorwaarde. 

  7. Geen integrale aftrek meer van vooruitbetaalde kosten

    Vanaf 2018 zijn vooruitbetaalde kosten niet meer volledig aftrekbaar in het jaar van vooruitbetaling, maar enkel voor het gedeelte dat betrekking heeft op dat jaar zelf, conform de boekhoudwet.  Op die manier wil de regering de mogelijkheid vermijden om “vooruitbetaalde kosten” integraal af te trekken in het jaar van de betaling.

  8. Strengere regels inzake vrijgestelde voorzieningen

    Enkel voorzieningen die voortvloeien uit een op balansdatum bestaande verplichting, zijn voortaan vrijstelbaar.

  9. Forse verhoging forfaitaire taxatie bij niet aangifte

    Vanaf 2018 komt er een stapsgewijze verhoging van de minimum belastbare winst van 19.000 tot 40.000 € als sanctie bij niet-indiening van de aangifte vennootschapsbelasting (art. 182, § 2, KB/WIB 92).

  10. Wijziging berekeningsgrondslag moratorium- en nalatigheidsinteresten.

    Vanaf 2018 worden de moratoriuminteresten gekoppeld aan OLO en zullen ze minimum 2% bedragen. Vanaf 2018 zullen de nalatigheidsinteresten steeds 2% hoger liggen dan de moratoriuminteresten.

  11. Effectieve belasting bij verhoging van de belastbare grondslag

    Vanaf 2018 zal er steeds vennootschapsbelasting verschuldigd zijn bij de verhoging van de belastbare grondslag n.a.v. een controle. Het supplement wordt in de aftrekbeperking opgenomen.

 

D. EENMANSZAKEN WORDEN GEHARMONISEERD MET VENNOOTSCHAPPEN

Vanaf 2018 gaat de wetgever de kloof tussen vennootschappen en éénmanszaken wegwerken. Volgende maatregelen zijn komende :

  • Aftrekbaarheid van autokosten: in de personenbelasting zullen de  autokosten voor zelfstandigen aftrekbaar worden gemaakt in functie van hun CO2-uitstoot, zoals voor vennootschappen, i.p.v. de huidige 75%.
  • De belasting op stopzettingsmeerwaarden in de PB worden verlaagd.
  • Het forfait voor beroepskosten voor werknemers wordt ook toepasselijk op éénmanszaken
  • Investeringsaftrek: ook voor zelfstandigen stijgt de eenmalige investeringsaftrek van 8% naar 20% (voor twee jaar)

 

Tweede fase: 2020

  1. Verdere daling van het gemeenrechtelijk tarief van 29 % naar 25 %, met afschaffing van de ACB

  2. Invoeren van de fiscale consolidatie.
    Ook hier zijn er echter een aantal compenserende maatregelen voorzien, zoals:
  • De beperking van de aftrekbaarheid van de interesten op vreemd vermogen (ATAD)
  • Disconto op schulden is niet langer aftrekbare kost
  • Her verduidelijken van het criterium "marktrente"
  • De regeling van het degressieve afschrijvingsstelsel wordt opgeheven
  • Pro-rata afschrijven in het jaar van de investering voor alle vennootschappen (art. 196, § 2, WIB 92)
  • Andere diverse aanpassingen, zoals aanvullend en bijkomend personeel, stagiairs, meerwaarden huisvestingskrediet, meerwaarde bedrijfsvoertuigen of gemeenschappelijk vervoer

 

Bovengaande maatregelen zullen verder verduidelijkt worden de komende weken;

Vanzelfsprekend volgen wij dit verder op de voet.

 

Mocht u vragen hierover hebben, aarzel niet ons te contacteren hierover.

 

Abonnez-vous à notre newsletter