- Investeert voortdurend in kennis
- Pro-activiteit
- Een persoonlijke service
- Pragmatisch & Dynamisch
- Uw boekhouding online
Interesse?
Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41
Zijn de kosten van aanleg en onderhoud van uw tuin beroepskosten?
Gepost op 13 juni 2025 in Fiscaliteit
Kan u de kosten van uw tuin, zowel de aanleg als later onderhoud, geheel of gedeeltelijk als beroepskosten inbrengen als beroepskosten?
Algemeen principe
Om deze vraag te beantwoorden moeten we teruggrijpen naar artikel 49 WIB 92, dat de voorwaarden vastlegt voor de fiscale aftrekbaarheid van uitgaven. Één van deze voorwaarden is dat de kosten moeten gemaakt zijn om inkomsten te verwerven of te behouden. In 2006 diende het Hof van Beroep te Gent (Gent, 18 januari 2006) zich uit te spreken over de vraag of de kosten van aanleg van een eigen niet alledaagse tuin aftrekbare beroepskosten waren voor een architect. Een architect, die in zijn ontwerpen steeds streefde naar integratie van architectuur en natuur, stelde dat die tuin het ideale visitekaartje was voor zijn creaties. Het hof erkende het causaal verband tussen de tuin en zijn beroepswerkzaamheid, hetgeen volstond om ze als beroepskosten te aanvaarden. Het hof achtte het aannemelijk dat die tuin van aard kan zijn om specifieke klanten aan te trekken.
Ook als u kan bewijzen klanten te ontvangen in uw tuin, zal dit het beroepsmatig gebruik ervan tot gevolg hebben dat de kosten van onderhoud geheel of gedeeltelijk als beroepskosten aanvaard worden.
Privatieve uitgaven zijn in principe nooit fiscaal aftrekbaar (artikel 52 WIB 92). In de meeste gevallen zal echter de tuin als privatief beschouwd worden.
Wanneer uw tuin, of een gedeelte ervan, toegang verleend tot een beroepsmatig gebruikte ruimte - zoals een bv. dokterscabinet - zijn de kosten van tuinonderhoud wel fiscaal aftrekbare lasten (Bergen, 15 januari 1999). Betreft het echter een tuin, of een stuk van de tuin, die achter de woning ligt, terwijl de ingang en de ramen van uw kantoor aan de voorkant gelegen zijn, zullen de kosten van aanleg en onderhoud weinig kans maken op aftrek.
Dat één en ander een feitenkwestie is, staat buiten kijf. Zo weigerde de rechtbank te Brugge de afschrijvingen die een doktersvennootschap had toegepast op een pergola in zijn tuin. De dokter stelde dat het zijn rustige studeerruimte was, maar hij kon de rechter niet overtuigen van het beroepsmatig karakter (Rb. Brugge, 28 november 2011).
Als de uitgaven een duurzaam karakter hebben, worden zij als een investering beschouwd. Ze moeten dan worden afgeschreven. De kosten voor de aanleg van een tuin moeten over tien jaar worden afgeschreven, en niet over vijf jaar, zoals de belastingplichtige aanvoerde (Antwerpen, 8 juni 1999).
Voordeel van alle aard
Wanneer de vennootschap de kosten voor het onderhoud van een tuin betaalt, waarvan het beroepsmatig karakter niet is bewezen, ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van haar bestuurder(s). Het voordeel stemt overeen met de door de vennootschap betaalde kosten, uiteraard beperkt tot wat het privatieve deel betreft.
Factuurvereiste bij tuinonderhoudskosten
Het hoeven niet noodzakelijkerwijze kosten van tuinbedrijven te zijn. Als u zelf het onderhoud verricht kunnen de kosten van machines en materieel in kosten genomen worden zoals de afschrijving op een grasmachine of de kosten van meststoffen. Vaak hanteert men een bepaald percentage om het beroepsmatig karakter te bepalen.
© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens
DISCLAIMER Dit artikel werd gepubliceerd/voor het laatst gewijzigd op 25/04/2025 en werd opgesteld conform de op dat moment geldende wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en interpretaties.
Sinds voormelde datum kunnen er zich wijzigingen voordoen waardoor dit artikel verouderde informatie kan bevatten.