- Investeert voortdurend in kennis
- Pro-activiteit
- Een persoonlijke service
- Pragmatisch & Dynamisch
- Uw boekhouding online
Interesse?
Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41
Dividend uit liquidatiereserves: wachten of vervroegd uitkeren?
Gepost op 21 augustus 2025 in Fiscaliteit
Bij dividenduitkeringen aan natuurlijke personen geldt in principe een roerende voorheffing van 30%. Hierop bestaan al meer dan tien jaar twee uitzonderingen: dividenden uit liquidatiereserves en dividenden uit VVPR-kapitaal. In beide gevallen kan, mits naleving van bepaalde voorwaarden, een verlaagd tarief van 15% toegepast worden. De wachttermijnen hiervoor verschilden echter.
In het regeerakkoord De Wever I werd voorgesteld om beide stelsels te harmoniseren, zowel qua tarief als qua wachttermijn. Deze harmonisatie werd uiteindelijk gerealiseerd met de Programmawet van 18 juli 2025 (Belgisch Staatsblad van 29 juli 2025).
Liquidatiereserve: wat verandert er?
Onder de oude regeling werd bij het aanleggen van een liquidatiereserve een anticipatieve heffing van 10% betaald. Bij uitkering, na een wachttermijn van vijf jaar, bedroeg de roerende voorheffing 5%. Wie eerder uitkeerde, betaalde 20% roerende voorheffing.
De Programmawet van 18 juli 2025 voert een belangrijke wijziging door:
- De wachttermijn wordt verkort van vijf naar drie jaar
- De roerende voorheffing bij uitkering stijgt van 5% naar 6,5%
Deze nieuwe regels zijn verplicht van toepassing op alle liquidatiereserves die aangelegd worden vanaf 1 januari 2026.
Let wel: de houdbaarheidsperiode begint te lopen op de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de liquidatiereserve werd aangelegd. Voor vennootschappen met een boekjaar dat samenvalt met het kalenderjaar, betekent dit dat de eerste reserves onder het nieuwe regime die van het jaar 2026 zullen zijn.
Vervroegde toepassing van de nieuwe regeling
Er is een overgangsregeling die het mogelijk maakt om reeds vanaf 29 juli 2025 te kiezen voor de nieuwe driejarige wachttermijn, mits de uitkering gebeurt aan het verhoogde tarief van 6,5% roerende voorheffing. Deze keuze is enkel mogelijk voor dividenden die op het moment van uitkering minstens drie jaar oud zijn.
Voorbeeld: Alfa BV
- Mei 2025: Alfa BV (boekjaar = kalenderjaar) legt een liquidatiereserve aan over boekjaar 2024.
- 2025, 2026 of 2027: uitkering = 20% roerende voorheffing
- Vanaf 1 januari 2028: uitkering = 6,5% roerende voorheffing (3 jaar)
- Vanaf 1 januari 2030: uitkering = 5% roerende voorheffing (5 jaar)
Wat is de effectieve belastingdruk?
De cruciale vraag is of het fiscaal voordelig is om reeds na drie jaar uit te keren onder de overgangsregeling.
- Na 5 jaar: 13,64%
- Na 3 jaar: 15,00%
- Binnen 3 jaar: 27,27%
Voor liquidatiereserves aangelegd vanaf 1 januari 2026 is er geen keuze meer: steeds drie jaar wachten en 6,5% roerende voorheffing.
Wat verandert er bij VVPR-bis?
Voor VVPR-bis dividenden gold het volgende:
- Jaar van inbreng + 1ste jaar nadien: 30%
- 2de jaar na inbreng: 20%
- 3de jaar en latere jaren: 15%
De Programmawet van 18 juli 2025 schrapt het 20%-tarief voor inbrengen na 31 december 2025. Vanaf dan blijven enkel het gewone tarief van 30% en het verlaagde tarief van 15% over.
De toepassings- en uitsluitingsvoorwaarden blijven ongewijzigd.
Wil je op korte termijn een dividend uitkeren uit liquidatiereserves? Dan is het zeker zinvol om even stil te staan bij het moment van aanleg én uitkering. De overgangsregeling biedt een interessante, maar tijdelijke, optimalisatiekans.
© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens
DISCLAIMER Dit artikel werd gepubliceerd/voor het laatst gewijzigd op 21/08/2025 en werd opgesteld conform de op dat moment geldende wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en interpretaties.
Sinds voormelde datum kunnen er zich wijzigingen voordoen waardoor dit artikel verouderde informatie kan bevatten.