
Het standaardtarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 25 procent. Echter komen kleine ondernemingen in de zin van artikel 1:24 Wetboek van vennootschappen en verenigingen voor de eerste 100.000 EUR aan belastbare resultaat in aanmerking voor het verlaagd tarief van 20%. Dit realiseert dus een maximale belastingbesparing voor de vennootschap van 5.000 EUR. Een belangrijke voorwaarde is wel dat ze minstens aan één bedrijfsleider een brutobezoldiging uitbetaalt van 45.000 EUR.
Uitsluitingen
Enkele vennootschappen worden nadrukkelijk uitgesloten van het verlaagd tarief :
Minimumbezoldiging voor de bedrijfsleider
Een belangrijke regel is dat de vennootschap maar van het verlaagd tarief kan genieten als ze een minimumbezoldiging betaalt aan één van haar bedrijfsleiders (natuurlijk persoon). Die minimumbezoldiging is gelijk aan 45.000 euro . Is het belastbaar inkomen van de vennootschap lager dan 45.000 euro, dan geldt het bedrag van de winst.
Belangrijk is dat de vennootschap de bezoldiging uitkeert aan minstens één bedrijfsleider . Als de vennootschap twee bestuurders heeft en elk van hen een bezoldiging toekent van 22.500 EUR (samen 45.000 EUR), voldoet de vennootschap niet aan de voorwaarde.
Men kijkt naar het belastbaar inkomen, daar mogen dus de kosten - waaronder de kost van de bedrijfsleidersbezoldiging - van worden afgetrokken.
Voorbeeld
Als BV De Smedt een winst heeft (zonder aftrek van het loon van de bedrijfsleider) van 30.000 euro:
Heeft BV De Smedt een winst (zonder aftrek van het loon van de bedrijfsleider) van 100.000 euro:
Wat valt er allemaal onder de bezoldiging van de bedrijfsleider?
Bij het berekenen van die 45.000 euro houdt men niet alleen rekening met de maandelijkse brutobezoldiging, maar ook met alle andere inkomsten die de bedrijfsleider verkrijgt uit vennootschap: voordelen van alle aard, geherkwalificeerde huurinkomsten, tantièmes, VAPZ betaald door de vennootschap, etc..
Voorbeeld
NV VDB heeft een belastbaar inkomen van 100.000 euro. Bestuurder Johan krijgt een brutobezoldiging van 31.000 euro. Daarnaast ontvangt hij ook:
Bovendien verhuurt hij zijn onroerend goed aan de vennootschap. Omdat hij een hoge huursom vraagt, wordt een deel van het huurinkomen geherkwalificeerd in een beroepsinkomen, en dit ter waarde van 5.000 euro.
De totale bezoldiging bedraagt 31.000 + 3.500 + 5.500 + 5.000 = 45.000. De vennootschap kan genieten van het verlaagd tarief op de belastbare winst van 100.000 EUR.
Nieuwe vennootschappen
De vereiste van de minimum bezoldiging voor bedrijfsleiders is niet van toepassing op vennootschappen die kwalificeren als een kleine vennootschap in de zin van artikel 1:24 §1-6 WVV tijdens de eerste vier belastbare tijdperken na oprichting .
Voorbeeld
CommV Pieters wordt opgericht op 12/10/2023. Het eerste boekjaar loopt tot 31/12/2023. Voor volgende boekjaren dient de vennootschap niet te voldoen aan de voorwaarde van de minimumbezoldiging om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief van 20% vennootschapsbelasting:
Echter, wanneer de activiteit van de vennootschap bestaat uit de voortzetting van een werkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijk persoon of een andere rechtspersoon, wordt de vennootschap geacht te zijn opgericht op het ogenblik van de eerste inschrijving in de KBO.
Volgens de fiscale administratie kunnen volgende criteria wijzen op voortzetting van de werkzaamheid van de vennootschap X in de nieuwe vennootschap Y:
DISCLAIMER: Dit artikel werd gepubliceerd/voor het laatst gewijzigd op 27-10-2023 en werd opgesteld conform de op dat moment geldende wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en interpretaties. Sinds voormelde datum kunnen er zich wijzigingen voordoen waardoor dit artikel verouderde informatie kan bevatten.
Deel dit artikel
Vond je dit artikel nuttig? Deel het met anderen die er baat bij kunnen hebben.
Heb je een vraag?
Blijf je met vragen zitten na het lezen van dit artikel? Geen probleem! Ons team van experts staat klaar om je te helpen met persoonlijk advies.
Stel je vraag