• L'investissement permanente dans la formation et la connaissance
  • Proactivité
  • Service personnel
  • Pragmatique et dynamique
  • Votre comptabilité online

Intéressé?

Intéressé?
N’hésitez pas à nous contacter par notre page de contact ou par téléphone au 055/30.14.41

 

 

Fiscaal advies voor kleine vennootschappen : de afwijkende fiscale regels

Postée le 20 mai 2016 in Fiscaliteit

Voor kleine vennootschappen zijn er her en der in het Belgisch fiscaal recht bijzondere regels van toepassing. Nu er sinds begin januari nieuwe criteria bestaan om te bepalen of een vennootschap ‘klein' is, leek het ons een goede gelegenheid om nog eens stil te staan bij de afwijkende regels. De laatste jaren breidde men de lijst immers uit met een aantal bijzondere regels.

Aan wat ontsnappen kleine vennootschappen?

Allereerst zijn er de belastingen waar kleine vennootschappen aan ontsnappen. Zo vallen ze buiten het toepassingsgebied van de Fairness Tax (FaTa): een belasting die men alleen oplegt aan grote multinationale ondernemingen, die dreigen geen belasting te betalen omdat ze de notionele intrestaftrek toepassen.

Ook ontsnappen ze (gedeeltelijk) aan de meerwaardebelasting op aandelen. Grote vennootschappen betalen steeds minstens 0,4 procent als ze een meerwaarde verwezenlijken op aandelen, ongeacht hoelang ze die in hun bezit hadden. Net als grote vennootschappen zijn kleine vennootschappen wel onderworpen aan een belasting van 25 procent als ze een meerwaarde verwezenlijken op aandelen die ze minder dan één jaar ononderbroken in hun bezit hadden.

Ook qua (fiscaal aanvaarde) afschrijvingen gelden er andere regels voor kleine vennootschappen. Zo hebben ze de keuze om bij een aankoop horende kost naar wens af te schrijven. Bovendien moeten ze hun eerste afschrijvingsannuïteit niet prorateren. Andere vennootschappen die een nieuw actief aankopen in de loop van het jaar mogen dat actief in het jaar van aankoop slechts gedeeltelijk afschrijven.

Voorbeeld

Een vennootschap kocht op 1 juli 2015 een machine voor 50.000 euro, die normaliter over 5 jaar mag worden afgeschreven = 10.000 euro per jaar. 'Gewone' vennootschappen moeten de eerste afschrijving prorateren en mogen dus slechts 184/365 (aantal dagen in het jaar vanaf 1 juli) van 10.000 euro afschrijven. Ze moeten de eerste afschrijving beperken tot 5.041 euro. Kleine vennootschappen mogen in 2015 al onmiddellijk een eerste schijf van 10.000 euro afschrijven.

Investeringsreserve en investeringsaftrekken

Kleine vennootschappen kunnen belastingvrij een investeringsreserve aanleggen. Bovendien zijn er voor hen een aantal bijzondere investeringsaftrekken: (i) een bijzondere investeringsaftrek voor investeringen in veiligheid en voor digitale investeringen, en (ii) een gewone investeringsaftrek van 4 procent voor investeringen gedaan in 2014 en 2015, die nog wordt opgetrokken tot 8 procent voor investeringen vanaf 2016.

Andere voordelen

Ze hebben bovendien de volgende gunstige regels:

  • ze kunnen kosten betreffende beveiliging voor 120 procent aftrekken;
  • ze genieten van een hoger percentage van de notionele interestaftrek (0,50 procent meer dan andere vennootschappen);
  • ze zijn de eerste 3 jaar na hun oprichting geen vermeerdering verschuldigd als ze onvoldoende voorafbetalingen doen;
  • ze genieten van een hogere vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en de mogelijkheid om als Young Innovative Company te worden erkend, wat ook een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing tot gevolg heeft;
  • bij vastklikken van reserves zijn ze gebonden aan een kortere houdperiode voor ze dividenden mogen uitkeren (4 in plaats van 8 jaar) en ze kunnen een liquidatiereserve aanleggen (een permanente voortzetting van het vastklikregime dat is voorbehouden aan kmo's).

Ook investeringen in kleine vennootschappen worden gunstiger behandeld

Uitgekeerde dividenden van inbrengen in kleine vennootschappen genieten nog steeds van een verlaagde roerende voorheffing, op voorwaarde van (i) een kapitaalinbreng (ii) na 1 juli 2013, (iii) in geld en (iv) in ruil voor nieuwe aandelen. Bovendien mogen er nog niet onmiddellijk na de inbreng dividenden worden uitgekeerd. Voor een uitkering in het tweede boekjaar na de inbreng is een tarief van 20 procent van toepassing en voor een uitkering vanaf het derde boekjaar na de inbreng geldt een tarief van 15 procent. Sinds begin 2016 bedraagt het standaardtarief van de roerende voorheffing 27 procent.

Bovendien werden er vorig jaar 2 nieuwe fiscale voordelen ingevoerd om investeringen in kleine 'starters' aan te moedigen. Het voordeel hangt af van hoe wordt geïnvesteerd:

  • wie investeert in het risicohoudend kapitaal van een starter in ruil voor aandelen krijgt een vermindering in de personenbelasting;
  • wie investeert via het verstrekken van een lening door een erkend crowdfunding platform moet geen belasting betalen op de eerste schijf van interesten die men krijgt voor de lening.

Boekhoudkantoor Certifisc adviseert starters, ondernemers en zelfstandigen. Neem vrijblijvend contact op. 

Abonnez-vous à notre newsletter