• L'investissement permanente dans la formation et la connaissance
  • Proactivité
  • Service personnel
  • Pragmatique et dynamique
  • Votre comptabilité online

Intéressé?

Intéressé?
N’hésitez pas à nous contacter par notre page de contact ou par téléphone au 055/30.14.41

 

 

Grondwettelijk Hof bevestigt: vennootschappen met privaat vastgoed genieten van het fiscaal gunstregime

Postée le 31 mars 2023 in Fiscaliteit

De overdracht van een familiale onderneming of aandelen van een familiale vennootschap kan genieten van een fiscaal gunstig regime. Zo heeft de Vlaamse decreetgever voorzien in een vrijstelling in de schenkbelasting en een verlaagd vlak tarief van 3 procent en 7 procent in de erfbelasting, respectievelijk voor verervingen in de rechte lijn en tussen partners én voor vreemden.

  • De activiteitvoorwaarde
  • Vlabel wordt teruggefloten door de rechtbank
  • Alles-of-niets
  • Prejudiciële vragen
  • Grondwettelijk Hof: gunstregime familiale vennootschap doorstaat grondwettelijkheidstoets
  • Conclusie: een economische activiteit is voortaan het enige relevante criterium

De activiteitvoorwaarde

Om onder het toepassingsgebied van het fiscale gunstregime te vallen, dienen een aantal voorwaarden te worden voldaan. Eén daarvan is de activiteitvoorwaarde. Deze houdt in dat de vennootschap een reële economische activiteit tot voorwerp heeft en uitoefent. Echter wordt de vennootschap – weliswaar weerlegbaar – vermoed geen reële economische activiteit te hebben indien uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat de vennootschap een te lage personeelskost (< 1,5 % van het balanstotaal) heeft én het actief voornamelijk bestaat uit terreinen en gebouwen. De belastingplichtige kan – aldus de letter van de wet – steeds het tegenbewijs leveren dat er wel degelijk aan de activiteitvoorwaarde is voldaan. Echter weigert de Vlaamse Belastingdienst het tegenbewijs van zodra er privaat vastgoed – die niet wordt aangewend voor de uitoefening van de economische activiteit – in de vennootschap aanwezig is.

Vlabel wordt teruggefloten door de rechtbank

In 2020 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent zich uitgesproken over deze uiterst strikte visie van de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel). Ze oordeelt dat de belastingplichtige enkel het bewijs moet leveren van het bestaan van een reële economische activiteit. De interpretatie van Vlabel vindt geen steun in de wet. In casu bestaat de hoofdactiviteit van de vennootschap uit het uitbaten van een beenhouwerij, wat aldus de rechtbank, kwalificeert als een reële economische activiteit. Dat er in de vennootschap ook vastgoed aanwezig is dat niet wordt gebruikt voor de exploitatie van de beenhouwerij, belet de toepassing van het gunstregime niet. De Vlaamse Belastingdienst heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Maar ook in hoger beroep wordt de Vlaamse Belastingdienst teruggefloten. Het Hof van Beroep te Gent treedt het standpunt van de rechtbank van eerste aanleg bij. Aldus het Hof heeft de belastingplichtige overtuigend aangetoond dat de uitbating van een beenhouwerij in de vennootschap, een reële economische activiteit is en dus het wettelijk vermoeden – zoals opgenomen in de wet – op overtuigende wijze werd weerlegd. De volledige waarde van de vennootschapsaandelen kan worden vererfd onder het gunstregime.

Alles-of-niets

Het standpunt van het Hof van Beroep impliceert een alles-of-niets scenario. Ofwel oefent de vennootschap geen reële economische activiteit uit en geniet ze bijgevolg niet van het gunstregime. De aandelen van de vennootschap worden dan onderworpen aan de gewone tarieven in de erfbelasting of schenkbelasting. Ofwel oefent de vennootschap wel een reële economische activiteit uit waardoor ze - zowel voor activa van haar economische activiteit alsook voor de activa die privaat worden aangewend - geniet van het gunstregime. Dit alles-of-niets verhaal ontgaat ook het hof niet. Ze stelt zich de vraag of deze behandeling wel verenigbaar is met het gelijkheidsbeginsel, verbod op discriminatie en wettigheidsbeginsel.

Prejudiciële vragen

Uiteindelijk werden drie prejudiciële voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. Samengevat, wordt de vraag gesteld of de hiervoor omschreven ruime interpretatie een schending inhoudt van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel in zoverre de volledige waarde van de aandelen van de familiale vennootschap (met reële economische activiteit én privaat vastgoed) voor het gunstregime in aanmerking komt, terwijl dezelfde activa niet tegen het verlaagd tarief vererfd zouden kunnen worden indien de onroerende goederen:

  1. rechtstreeks worden vererfd door een natuurlijk persoon of in een zuivere patrimoniumvennootschap zitten.
  2. worden aangehouden door een natuurlijk persoon die een familiale onderneming zonder rechtspersoonlijkheid heeft
  3. in een zuivere patrimoniumvennootschap zitten en de reële economische activiteit in een afzonderlijke vennootschap zit.

Grondwettelijk Hof: gunstregime familiale vennootschap doorstaat grondwettelijkheidstoets

Het Grondwettelijk Hof beantwoordt elk van deze vragen ontkennend. Het Hof overweegt dat familiale vennootschappen met een reële economische activiteit – in tegenstelling tot zuivere patrimoniumvennootschappen en natuurlijke personen zonder familiale onderneming – een maatschappelijke meerwaarde genereren die de decreetgever wou begunstigen met het gunstregime. Het feit dat een familiale vennootschap ook vastgoed heeft dat niet (of slechts gedeeltelijk) dient voor de economische activiteit, doet daar geen afbreuk aan. Dat de aandelen als geheel in aanmerking komen voor de toepassing van het gunstregime is niet onredelijk en is een beleidskeuze. De decreetgever heeft immers een ruime beoordelingsvrijheid in fiscale aangelegenheden. Niets belette de decreetgever het gedeelte van de aandelen dat overeenkomt met activa die niet bijdragen tot de economische activiteit, uit te sluiten van het gunstregime. Verder stelt het Hof dat het de aandelen zijn die worden overgedragen en niet, zoals bij een familiale onderneming, de afzonderlijke activa, waardoor het onderscheid in fiscale behandeling tussen een familiale vennootschap en familiale onderneming gerechtvaardigd is.

Conclusie: een economische activiteit is voortaan het enige relevante criterium

Het arrest van het Grondwettelijk Hof is goed nieuws voor de familiale vennootschap die naast de exploitatie van een economische activiteit, ook vastgoed aanhoudt dat wordt bewoond door de bedrijfsleider of zijn familie. De aanwezigheid van “een reële economische activiteit” is het enige relevante criterium bij de beoordeling van het tegenbewijs. Wanneer dit kan worden aangetoond, is het gunstregime van toepassing op alle in aanmerking komende aandelen van de vennootschap (en dus voor de totale waarde van de activa van de vennootschap, inclusief eventuele activa die niet bijdragen tot de economische activiteit).

 

© CERTIFISC – Auteur: Aaron Vandermeersch

Abonnez-vous à notre newsletter