• Investeert voortdurend in kennis
  • Pro-activiteit
  • Een persoonlijke service
  • Pragmatisch & Dynamisch
  • Uw boekhouding online

Interesse?

Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41 

Ruzie in de vennootschap: de gerechtelijke geschillenregeling als ultimum remedium

Gepost op 14 april 2023 in Algemeen

Aandeelhouders in een besloten vennootschap of een niet-genoteerde naamloze vennootschap kunnen bij duurzame onenigheid tussen hen onderling beroep doen op de wettelijke geschillenregeling, voorzien in boek 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Deze procedure houdt in dat een aandeelhouder kan uittreden uit de vennootschap of door de andere aandeelhouders kan worden uitgesloten uit de vennootschap. Echter is de wettelijke geschillenregeling het ultimum remedium, wanneer geen andere uitweg meer bestaat. Daarom is deze procedure onderworpen aan strikte voorwaarden.  Voor de andere vennootschapsvormen is geen wettelijk kader voorzien,  maar zij kunnen desgevallend wel statutaire regeling uitwerken.

  • Gegronde reden
  • Voorbeelden van gegronde redenen
  • De waardebepaling
  • Ultimum remedium
  • 30% voor uitsluiting

Gegronde reden

De aandeelhouder die beroep wenst te doen op de geschillenregeling, dient over een gegronde reden te beschikken. De invulling van het begrip gegronde reden verschilt naargelang het gaat om een uitsluiting van een aandeelhouder dan wel een uittreding van een aandeelhouder. Bij een verzoek tot uittreding staat het individuele belang van de verzoekende aandeelhouder centraal. Hij of zij moet zodanig in zijn of haar belangen worden geschaad door het handelen van de andere aandeelhouders dat redelijkerwijze niet meer van hem/haar verwacht kan worden dat hij aandeelhouder blijft. Bij een verzoek tot uitsluiting staat het vennootschapsbelang centraal. Wanneer de continuïteit en belangen van een onderneming in moeilijk vaarwater zouden komen omwille van deze aandeelhouder, geldt dit als bezwarend element.

Voorbeelden van gegronde redenen

  • Een duurzame, diepgaande en onherroepelijke onenigheid tussen de aandeelhouders. Dit komt vaak voor bij scheidende partners die ook op professioneel gebied niet langer kunnen samenwerken.
  • Misbruik van meerderheid waarbij de meerderheidsaandeelhouder die tevens enig bestuurder is jaar na jaar tantièmes uitkeert, maar geen dividenden ten koste van de minderheidsaandeelhouders.
  • Ernstige tekortkoming van een aandeelhouder: ontwikkelen van concurrerende activiteiten.

De waardebepaling

Als de rechtbank het verzoek tot uittreding of uitsluiting inwilligt, is het aan deze om de prijs van de aandelen te bepalen. Als uitgangspunt dient men de aandelen te waarderen op het moment dat de rechter zich uitspreekt over de uittreding dan wel uitsluiting. Deze peildatum kan echter tot onbillijke gevolgen leiden.

Daarom heeft de rechter een grote beoordelingsvrijheid en kan hij – in functie van de concrete omstandigheden – een prijsverhoging of prijsverlaging toekennen. Zo wordt in de praktijk rekening gehouden met de waardedaling van de aandelen die het gevolg zijn van de handelingen van de aandeelhouder wiens uitsluiting wordt gevorderd of de waardevermindering die de uittredend vennoot heeft geleden als gevolg van de gedragingen van de overige aandeelhouders die tot de vordering aanleiding gaven. In de praktijk zal de rechter bijna steeds een bedrijfsrevisor aanstellen voor de waardering van de aandelen. Hij zal rekening moeten houden met eventuele statutaire clausules die betrekking hebben op de waardering van aandelen bij uitsluiting.

Ultimum remedium

De toepassing van de geschillenregeling is het redmiddel bij uitstek. Er kan pas beroep worden gedaan op deze procedure indien er geen minder ingrijpende maatregelen tot een oplossing kunnen leiden. De rechter zal nagaan of de aandeelhouder vooreerst geprobeerd heeft om bijvoorbeeld middels deelname aan de algemene vergadering, de uitoefening van het vraagrecht of controlerecht op de algemene vergadering of onderhandelingen met de overige aandeelhouders, een oplossing te bekomen. Wanneer echter geen minder ingrijpende uitweg mogelijk is, kunnen de aandeelhouders zich wenden tot de voorzitter van de Ondernemingsrechtbank.

30 % voor uitsluiting

Voor de vordering tot uitsluiting moet(en) de verzoekende aandeelhouder(s) alleen of gezamenlijk effecten bezitten die minstens 30% vertegenwoordigen van de stemmen, verbonden aan het geheel van de bestaande effecten of waaraan minstens 30% van de winstrechten zijn gekoppeld (bij een besloten vennootschap); dan wel aandelen bezitten waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30% van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigt (bij een naamloze vennootschap). Bij de uittreding zijn geen participatiedrempels vereist.

 

© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief