• Investeert voortdurend in kennis
  • Pro-activiteit
  • Een persoonlijke service
  • Pragmatisch & Dynamisch
  • Uw boekhouding online

Interesse?

Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41 

Verlegging BTW bij werken in onroerende staat

Gepost op 15 december 2022 in Algemeen

Vanaf 1 januari 2023 gelden er nieuwe BTW-regels inzake de verlegging ervan voor werken in onroerende staat. Om een onterechte toepassing van de verlegging van de BTW door aannemers te vermijden, werd de bestaande regeling gewijzigd en werd artikel 20 van het Koninklijk Besluit (KB) ter uitvoering van het Wetboek BTW gewijzigd op vlak van:

  • de vermelding op de factuur; en
  • het toepassingsgebied van de huidige regeling.

Vermelding op de factuur

De voldoening van BTW bij werken in onroerende staat die worden verricht voor een BTW-plichtige afnemer die periodieke BTW-aangiften indient, wordt verplicht verlegd naar de afnemer.

Tot en met 31 december 2022 moet de aannemer enkel ‘BTW verlegd’ vermelden op de factuur. Vanaf 1 januari 2023 wijzigt dit en legt het KB van 26 oktober 2022 een nieuwe verplichte factuurclausule op:

Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”

De kleine onderneming of de landbouwonderneming moet daarnaast de aannemer op de hoogte brengen van het feit dat zij geen periodieke BTW-aangiften indienen. Dit betekent dus dat de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de regeling verlegd wordt naar de afnemer van het werk in de onroerende staat. Wanneer er verkeerdelijk gebruik gemaakt wordt van deze regeling, zal de afnemer instaan voor de verschuldigde belasting, interesten en eventuele geldboeten die eruit voortkomen.

Deze clausule wordt ingevoerd om te vermijden dat aannemers ten onrechte de verlegging van de heffing zouden toepassen. Met deze verklaring wordt de aannemer ontslagen van de aansprakelijkheid wat betreft de ‘hoedanigheid van de afnemer’, wanneer de klant de factuur niet schriftelijk betwist.

Uitbreiding huidig toepassingsgebied

Tot en met 31 december 2022 geldt dat wanneer de afnemer een buitenlandse onderneming is die in België een BTW-nummer heeft, de verlegging van de BTW vandaag alleen maar mogelijk is voor zover de onderneming een fiscale vertegenwoordiger heeft aangesteld.  Bij rechtstreekse identificatie moet de BTW wel worden aangerekend op de factuur.

Vanaf 1 januari 2023 zal de verlegging van de heffing ook doorwerken wanneer de afnemer een buitenlandse onderneming is met een rechtstreekse BTW-identificatie.

 

© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief