• Investeert voortdurend in kennis
  • Pro-activiteit
  • Een persoonlijke service
  • Pragmatisch & Dynamisch
  • Uw boekhouding online

Interesse?

Contacteer ons vrijblijvend via onze contact- pagina of telefonisch via 055/30.14.41 

Kan een vaste vertegenwoordiger beschouwd worden als bedrijfsleider?

Gepost op 23 september 2020 in Fiscaliteit

Een vennootschap die bestuurder is in een andere vennootschap, moet verplicht een vaste vertegenwoordiger aanduiden.  Deze vaste vertegenwoordiger is een natuurlijke persoon die het mandaat in naam en voor rekening van de vennootschap uitoefent. Lange tijd bestond er onduidelijkheid over het fiscale statuut van de vaste vertegenwoordiger. In het arrest van 23 januari 2020 van het Hof van Cassatie werd echter geoordeeld dat zo’n vaste vertegenwoordiger fiscaal ook als bedrijfsleider moet beschouwd worden.

Wat is een bedrijfsleider?

Een bedrijfsleider is elke natuurlijke persoon die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefent. De term “bedrijfsleider” is bewust gekozen omdat de wetgever wilde vermijden dat enkel “echte” bestuurders onder deze categorie zouden vallen. Personen die niet formeel benoemd zijn tot bestuurder maar wel de touwtjes in handen hebben, vallen dus ook onder het statuut van bedrijfsleiders.

Het arrest van 20 januari 2020 oordeelt dat de vaste vertegenwoordiger een gelijksoortige functie uitmaakt voor toepassing van het Wetboek Inkomstenbelastingen.

Rechtspraak

De feiten die ten grondslag lagen aan het arrest zijn de volgende:

De heer X werkt bij vennootschap A. Vennootschap A is bestuurder-rechtspersoon bij vennootschap B en die functie wordt uitgeoefend door dhr. X. Hij is er dus vaste vertegenwoordiger. De echtgenote van de heer X leent geld aan vennootschap B.
De vraag rees of deze interesten kunnen geherkwalificeerd worden in dividenden.

Als de heer X bestuurder zou zijn bij vennootschap B en de echtgenote van X de lening aan vennootschap B zou verstrekken, is herkwalificatie van intresten in dividenden mogelijk gezien de wet de herkwalificatie uitbreidt tot leningen toegestaan door “hun echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of hun minderjarige kinderen”.

In dit voorbeeld is de heer X echter geen bestuurder van vennootschap B, maar een vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap. Kan zo'n vaste vertegenwoordiger als bedrijfsleider beschouwd worden omdat hij “soortgelijke functies” uitoefent?

De fiscus, het Hof van beroep van Gent en het Hof van Cassatie besluiten dat de natuurlijke persoon die taken van bestuur waarneemt deze functie weliswaar juridisch uitoefent in zijn hoedanigheid van vaste vertegenwoordiger van de vennootschappen/bestuurders, maar dat dit de toepassing van het fiscaal statuut van bedrijfsleider niet uitsluit.
Het Hof van Cassatie voegt daar nog aan toe dat de vaste vertegenwoordiger aan dezelfde voorwaarden moet voldoen als een bestuurder en burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk is alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen.

Als gevolg hiervan zijn de interesten die de bestuurde vennootschap betaalt aan (de echtgenote van) de vaste vertegenwoordiger fiscaal dus te beschouwen als dividenden.

Wat zijn de gevolgen van het arrest van 20 januari 2020?

Het arrest van 20 januari 2020 heeft enkele zeer belangrijke gevolgen, omdat rekening moet gehouden worden met alle fiscale gevolgen die het fiscaal statuut van bedrijfsleider-mandataris met zich meebrengt.

1. De herkwalificatie van huur in bedrijfsleidersbezoldigingen

De huur die een bedrijfsleider ontvangt van de vennootschap zal – indien deze uitstijgt boven 5/3 van het gerevaloriseerd kadastraal inkomen van het onroerend goed – omgezet worden in een bedrijfsleiderbezoldiging. Op onroerende inkomsten zit een groter kostenforfait. Door de herkwalificatie in loon, gaat die forfaitaire kostenaftrek verloren.

2. De herkwalificatie van intrest als dividend

Als de bedrijfsleider een voorschot geeft aan de vennootschap, dan herkwalificeert de wet de interesten in dividenden als:

  • de interestvoet hoger is dan een referentierentevoet van de NBB
  • het bedrag van het voorschot hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestorte kapitaal bij het einde van het belastbare tijdperk.
    Deze herkwalificatie is onder andere belangrijk omdat interesten aftrekbaar zijn voor de uitkerende vennootschap, terwijl dividenden dat niet zijn.

3. Het attractiebeginsel

Alle vergoedingen die de bedrijfsleider geniet uit de bestuurde vennootschap, moeten beschouwd worden als bedrijfsleiderbezoldigingen en zijn als dusdanig belastbaar. Dit geldt ook als de vergoeding anders gekwalificeerd werd (bijvoorbeeld als de bestuurder tevens loontrekkende is in de vennootschap).

Wens je meer informatie over dit onderwerp? Aarzel dan niet om ons te contacteren! Onze experts staan voor je klaar!

© CERTIFISC – Auteur: Jorn Peyskens

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief